Nog tot 9 december loopt de internetconsultatie Wet minimumbeloning zelfstandigen en zelfstandigenverklaring. Dinsdag 26 november stonden er op de website al meer dan 450 inzendingen, waaronder die van mij.
Waarschijnlijk hebben er al veel meer mensen gereageerd op de kabinetsplannen dan die 450, want je kunt ook aangeven dat je je reactie wilt afschermen. Bovendien zijn er signalen dat niet alle inzenders de mail hebben ontvangen waarmee je je reactie moet bevestigen voordat die meetelt. Zelf had ik daar in eerste instantie ook mee te maken. Pas een tweede poging slaagde.
Kamerleden Steven van Weyenberg van D66 en Hilde Palland-Mulder van het CDA hebben over deze moeizame gang van zaken aan de bel getrokken bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat verantwoordelijk is voor de consultatie.
Inhoudelijk is mijn reactie een persoonlijke variatie op het eerste commentaar van ZZP Nederland. Daar kon ik het voor een groot deel mee eens zijn, behalve dan dat ik me stoorde aan de manier waar de stichting zich afzet tegen anderen dan de eigen doelgroep. Dat vond ik niet sjiek. Uiteindelijk werd het wat hieronder staat.
Over de Wet minimumbeloning zelfstandigen
- Wat ook zij van de beleidsdoelstellingen, het valt niet in te zien hoe deze wet die dichterbij brengt. Een ondergrens van 16 euro per uur maakt geen einde aan schijnconstructies, maakt geen einde aan meeliften van opdrachtgevers op fiscale ondernemersvoorzieningen, en zal armoede niet opheffen of verminderen. De wet is in geen enkel opzicht doelmatig te noemen.
- De wet behelst een complexe veelheid van administratieve verplichtingen, die gepaard gaan met extra (niet declarabele) kosten (tijd/productieverlies, kosten, boetekans) voor alle zelfstandigen en hun opdrachtgevers (ook particuliere klanten), enkel om te kunnen vaststellen dat er minimaal een uurtarief van 16 euro wordt betaald aan een beperkte groep met een laag verdienvermogen. Er is sprake van verregaande disproportionaliteit: het middel is erger dan de kwaal.
- De wetgever zet een minimumtarief in de markt met (goede) bedoeling van armoedebestrijding. De kans is echter groot dat dit zal een neerwaartse druk tot gevolg heeft op tarieven die tot nog toe hoger liggen, waardoor ook alle zelfstandigen worden geraakt. Bovendien staat de focus op een uurtarief los van de werkelijke prijsvorming in de markt. De prijs van dienstverlening is veelal niet gerelateerd aan de directe arbeidstijd maar de wet dwingt alle zelfstandige ondernemers en hun opdrachtgevers cq klanten in een keurslijf van prijsvorming naar tijdseenheid. Dat leidt tot verstoring van de markt en leidt tot beperking van ondernemerschap.
- Deze wet legt alle zelfstandige ondernemers, hun opdrachtgevers en hun klanten (administratieve) verplichtingen op die niet alleen in de praktijk onuitvoerbaar zijn maar ook nog eens niet te handhaven.
Over de Wet Zelfstandigenverklaring
- De tariefgrens van € 75 heeft geen basis in de markt en is arbitrair. Verreweg de grootste groep ondernemers valt hierbuiten. Deze kunnen alleen via de webmodule een mindere vorm van zekerheid krijgen. Dat schept in de markt niet het vertrouwen dat nodig is voor een vruchtbare samenwerking tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers.
- Ook de duur van een jaar heeft geen basis in de markt en is arbitrair.
- De administratieve lasten die gepaard gaan met de zelfstandigenverklaring zijn buiten proportie en onwerkbaar. De samentelregel is nog ingewikkelder en leidt tot nog hogere lasten.
- Het voordeel van de zelfstandigenverklaring in combinatie met arbitraire karakter van de regels en de complexiteit van de voorschriften zal het aantrekkelijk maken een papieren werkelijkheid te creëren die met normale middelen niet valt te controleren.
- Laat de Belastingdienst met heldere regels die hun basis vinden in de markt beoordelen wie ondernemer is met recht op de fiscale ondernemersfaciliteiten en wie niet. Van IB-ondernemers van wie de afgelopen drie jaar de belastingaangifte is goedgekeurd zonder aanmerkelijke wijzigingen, mag zonder meer worden aangenomen dat zij kwalificeren.
Het Ministerie van Sociale Zaken belooft alle inzenders dat er serieus naar hun inbreng wordt gekeken. Dat lijkt me wel het minste. Verder heb ik er weinig illusies over, maar ook hier geldt het “Wie zwijgt, stemt toe”. Ik stem dus niet toe.